Het recentste boek dat ik las was genaamd “THE 4TH PHASE OF WATER”.
Een man genaamd Dr. Gerald Pollack van de Universiteit van Washington, voorafgegaan door het werk van vele anderen in het verleden, heeft definitief aangetoond dat water een “vierde fase” heeft; een toestand die qua eigenschappen sterk verschilt van vast, vloeibaar en gas.

Kortom, wanneer water een hydrofiel oppervlak ontmoet, begint het ongewoon gestructureerd te worden zoals een kristal. Wanneer een watermolecule (H²O) zich aan dit vloeibaar kristallijne rooster hecht, werpt het een proton af, waardoor de algemene chemische formule van deze toestand H³O² wordt.
Omdat het een positief geladen proton heeft verloren, is deze “vierde fase” -zone negatief geladen in vergelijking met de rest van het water, dat positief is geladen door de toevoeging van protonen (H +).
Onderzoek heeft aangewezen dat de zone net naast het hydrofiel oppervlak de eigenschap heeft om molecules uit te sluiten, en te verdringen naar het positief geladen deel. Hierdoor wordt er gesproken over een “Exclusion Zone” of EZ, omdat het alle andere moleculen behalve water “uitsluit”.



Door negatieve en positieve deeltje of partikels te scheiden van elkaar, onstaat er een batterij.
Een batterij heeft ook een positief en negatief geladen zone. Als zodanig hebben ze bewezen dat elektriciteit kan worden gewonnen uit dit water met een gescheiden lading, zelfs genoeg om een gloeilamp aan te steken. Het meest interessante wat ze ontdekten is dat de “EZ” veroorzaakt wordt door infrarode (IR) lichtenergie.
Infrarood is een frequentie net voorbij de rand van het zichtbare spectrum. Het is overal aanwezig en wordt constant uitgestraald door levende en niet-levende objecten die het hebben geabsorbeerd, omdat het de meest voorkomende frequentie van licht is dat de aarde vanuit de zon bereikt. 42% van het zonlicht dat tot aan de aarde komt, is infrarood licht. Hierdoor kunnen infraroodcamera’s ervoor zorgen dat iemand alle objecten kan zien, zelfs als er geen zichtbaar licht is.


In volume zijn we 2/3 water. Als je alle moleculen in je lichaam zou tellen, zijn 99% van de molecules watermoleculen. Onderzoekers weten al lang dat het water in onze cellen niet lijkt op water in een glas; het is veel meer gestructureerd en geordend. Maar de conventionele opvatting was net dat water een soort medium is waarin leven voorkomt, en het heeft niet veel meer een functie daarbuiten. Kortom, het is gewoon “daar”. Maar dit kan niet verder van de waarheid zijn.
Een paar decennia geleden bewees een bioloog met de naam Gilbert Ling, wiens werk leidde tot de oprichting van de MRI-machine, dat een zeer belangrijk deel van de theorieën waarvoor een man met de naam Peter Mitchell een Nobelprijs had gewonnen, niet correct was. Meer specifiek brak het de tweede wet van de thermodynamica, wat betekent dat de theorie meer energie gebruikte dan opleverde. Door natuurkundigen wordt gezegd dat als jouw theorie deze wet overtreedt, jouw theorie verkeerd is omdat energie niet uit het niets kan komen. Ling theoretiseerde dat niet ATP de enzymatische flux in de biologie aanstuurde, maar iets anders. Met andere woorden ontdekte hij dat Mitchell’s ATP-theorieën niet alle energie konden verklaren die een organisme daadwerkelijk gebruikt.
Water is de batterij die energie levert voor de functies van het leven, en zijn energie komt uit zonlicht.
Bronnen:
“The Fourth Phase Of Water” by Gerald Pollack.